In “Inzicht in de OR” geeft Vink een aantal voorbeelden, die kunnen gelden bij art. 21 van de WOR: Bescherming tegen benadeling.
Hieronder vallen ook promotiekansen.
Wettelijk gezien is deze opstelling van de p&o-chef niet houdbaar.
Zoals al is aangegeven, is het de vraag of iemand er verstandig aan doet deze functie te willen. Is betrokkene zich bewust van de spagaatpositie, van mogelijke uitoefening van druk en hoe je daarmee om moet gaan?
Als het een bewuste keuze is van degene die solliciteert, kan deze ook afspraken maken. Het is handig dit vooraf te doen. Als een situatie eenmaal verstoord is, is het lastig praten.
Wat zegt het eigenlijk over de verhoudingen op deze afdeling p&o, het functioneren van deze p&o-chef? Deze kan - kennelijk vanuit ervaring - ook voorstellen, goede afspraken te maken.
Kortom: het gaat goed zolang het goed gaat. En als er afspraken zijn gemaakt en het gaat toch fout, dan zul je als werknemer ook je consequenties moeten trekken, vind ik.